Dit is deel 5 van 12 van het reisverslag naar Zuid Europa tijdens de zomer van 2013.
Van Gracac doorheen het Kroatische binnenland en daarna langs de Adriatische kustlijn naar de industriële havenstad Rijeka op een boogscheut van de Sloveense grens is ongeveer 4 uren rijden. Ik kom er aan rond 19 uur en besluit eerst wat te eten. Onderweg vielen mij de vele huizen op zonder gevel. De buitenmuren werden namelijk weggehaald omdat ze vol kogelgaten zaten, want niemand wil herinnerd worden aan die gruwelijke getuigen van de balkanoorlog tijdens de jaren negentig toen het voormalige Joegoslavië werd opgesplitst in enkele kleinere landen (Kroatië, Servië, Bosnië, Slovenië, Montenegro, Macedonië,...). En hoewel Kroatië nu langzaam uit een periode van armoede en geweld klimt, toch hebben vele bewoners (nog) geen geld om nieuwe muren te zetten.
Na de maaltijd besluit ik verder te rijden. Om in Italië te raken, moet ik 30 km doorheen Slovenië naar Trieste. Sinds kort hebben ze in Slovenië ook een verplicht wegenvignet (17 euro) en regelmatige controles met boetes van 300 euro voor wie zonder vignet rijdt. Ja, de regeringen in de balkan hebben dringend geld nodig, vooral ook om hun slechte wegen te herstellen, en dat proberen ze van de toeristen te ontfutselen. (Trouwens, in Italië is de staat van het wegennet nog veel erger, echt verschrikkelijk zijn de provinciale wegen, mijn campertje ziet danig af van de vele bulten en putten overal). Omdat het ondertussen donker is en ik hoop dat de politie gezellig thuis bij gezin en haard zit, waag ik de gok en doorkruis Slovenië zonder vignet. Het lukt en al snel zie ik de duizenden lichtjes van de megastad Trieste opdoemen in de nacht. Eindelijk...la bella Italia.
Om naar mijn volgende bestemming aan de voet van de Italiaanse Alpen te rijden, kom ik zowaar voorbij Venetië. Dit is een buitenkans. Vele jaren woonde ik in Brugge, het Venetië van het noorden, en nu wil ik toch ook wel eens kennis maken met de Italiaanse stad in, op en langs het water. Ik rijd tot in Tronchetta, de supergrote parking op wandelafstand van de oude binnenstad. Die is wel duur (21 euro voor een halve dag), maar vrijwel de enige mogelijkheid om dichtbij te parkeren. (Alles is trouwens duur in Venetië.) Dan op wandel in de kronkelende steegjes van de oude middeleeuwse stad en uiteraard uitkijkend naar de bekende topattracties. Het mooie San Marco plein met de basiliek, de bekende Rialto brug over Canal Grande, de paleizen, de musea, de meer dan 70 kerken, de vele kanalen en altijd maar bruggetjes en trappen (gezinnen met een kinderbuggy hebben het hier extra lastig). Venetië is mooi maar wel wat toe aan renovatie, wellicht omdat het water voortdurend overal tegen klotst en schade berokkent. En het is er ook echt superdruk, duizenden toeristen flaneren door de autovrije straten en steegjes, maken boottochtjes en eten pizza, bekijken de etalages en kopen ijsjes, nemen foto's en tateren er op los. Venetië is eigenlijk 1 grote openlucht winkelstraat volledig toegespitst op het toerisme. Overal zijn shops, cafés, restaurants en winkels (waarvan ongeveer een derde glas uit Mureno en Venetiaanse carnavalsmaskers verkopen). Ik vermoed dat er bijna geen echte bewoners meer wonen, alleen nog winkeliers en verkopers. Je hebt in ieder geval een goede stadsplattegrond nodig, want de honderden steegjes en bruggetjes lijken erg op elkaar en zonder kaart loop je gegarandeerd verloren in de smalle straatjes van Venetië (wat ook wel leuk kan zijn).
De in toeristen folders algemeen aangeprezen gondelboottocht laat ik aan mij voorbijgaan wegens te duur (minimaal 80 euro voor een half uur). Ook de vele musea loop ik voorbij zonder bezoek. Maar een huisbereide en erg lekkere pizza met een frisse Hoegaarden op het terras van een typisch en pittoresk Italiaans restaurantje gelegen op een prachtig en zonnig plein midden Venetië...ja, dat maakt de dag compleet en komt al heel dicht bij wat velen als een ideaal vakantiemoment zouden benoemen. Jammer dat ik dit geluk nu met niemand kan delen...
Na het bezoek aan Venetië rij ik 's avonds nog verder tot rond 22 uur. En in de late namiddag van de volgende dag kom ik dan aan in het dorpje waar hoog in de bergen (aan de Italiaanse kant van de Alpen) een kleine Anastasia gemeenschap vorm begint te krijgen. Ik heb een korte wegbeschrijving en ook de coördinaten bij, maar toch ontdek ik hun moeilijk te vinden plek niet. Mijn gps stuurt mij de verkeerde kant uit na het invoeren van noorderbreedte en oosterlengte. Tot driemaal toe rij ik de berg op (vol haarspeldbochten, een onverharde weg en 10% helling), maar er zijn te veel zijwegen en te weinig bewoners om de weg te vragen. Ten einde raad keer ik terug naar de stad Ivrea zo'n 10 km verder om op internet te kunnen en via hun website een telefoonnummer te vinden van iemand die de gemeenschap kent. Hendrik, een vriendelijke man en een goede vriend van de bewoners, neemt de telefoon op en is bereid om mij de juiste weg te tonen. En zo rij ik opnieuw 3 km de berg op tot op 900 meter hoogte, waar goed verscholen tussen de diepgroene bossen en de met varens bezaaide hellingen de 7 bewoners van eco-leefgemeenschap Ravenwood hun moederland gevonden hebben.
Na de maaltijd besluit ik verder te rijden. Om in Italië te raken, moet ik 30 km doorheen Slovenië naar Trieste. Sinds kort hebben ze in Slovenië ook een verplicht wegenvignet (17 euro) en regelmatige controles met boetes van 300 euro voor wie zonder vignet rijdt. Ja, de regeringen in de balkan hebben dringend geld nodig, vooral ook om hun slechte wegen te herstellen, en dat proberen ze van de toeristen te ontfutselen. (Trouwens, in Italië is de staat van het wegennet nog veel erger, echt verschrikkelijk zijn de provinciale wegen, mijn campertje ziet danig af van de vele bulten en putten overal). Omdat het ondertussen donker is en ik hoop dat de politie gezellig thuis bij gezin en haard zit, waag ik de gok en doorkruis Slovenië zonder vignet. Het lukt en al snel zie ik de duizenden lichtjes van de megastad Trieste opdoemen in de nacht. Eindelijk...la bella Italia.
Om naar mijn volgende bestemming aan de voet van de Italiaanse Alpen te rijden, kom ik zowaar voorbij Venetië. Dit is een buitenkans. Vele jaren woonde ik in Brugge, het Venetië van het noorden, en nu wil ik toch ook wel eens kennis maken met de Italiaanse stad in, op en langs het water. Ik rijd tot in Tronchetta, de supergrote parking op wandelafstand van de oude binnenstad. Die is wel duur (21 euro voor een halve dag), maar vrijwel de enige mogelijkheid om dichtbij te parkeren. (Alles is trouwens duur in Venetië.) Dan op wandel in de kronkelende steegjes van de oude middeleeuwse stad en uiteraard uitkijkend naar de bekende topattracties. Het mooie San Marco plein met de basiliek, de bekende Rialto brug over Canal Grande, de paleizen, de musea, de meer dan 70 kerken, de vele kanalen en altijd maar bruggetjes en trappen (gezinnen met een kinderbuggy hebben het hier extra lastig). Venetië is mooi maar wel wat toe aan renovatie, wellicht omdat het water voortdurend overal tegen klotst en schade berokkent. En het is er ook echt superdruk, duizenden toeristen flaneren door de autovrije straten en steegjes, maken boottochtjes en eten pizza, bekijken de etalages en kopen ijsjes, nemen foto's en tateren er op los. Venetië is eigenlijk 1 grote openlucht winkelstraat volledig toegespitst op het toerisme. Overal zijn shops, cafés, restaurants en winkels (waarvan ongeveer een derde glas uit Mureno en Venetiaanse carnavalsmaskers verkopen). Ik vermoed dat er bijna geen echte bewoners meer wonen, alleen nog winkeliers en verkopers. Je hebt in ieder geval een goede stadsplattegrond nodig, want de honderden steegjes en bruggetjes lijken erg op elkaar en zonder kaart loop je gegarandeerd verloren in de smalle straatjes van Venetië (wat ook wel leuk kan zijn).
De in toeristen folders algemeen aangeprezen gondelboottocht laat ik aan mij voorbijgaan wegens te duur (minimaal 80 euro voor een half uur). Ook de vele musea loop ik voorbij zonder bezoek. Maar een huisbereide en erg lekkere pizza met een frisse Hoegaarden op het terras van een typisch en pittoresk Italiaans restaurantje gelegen op een prachtig en zonnig plein midden Venetië...ja, dat maakt de dag compleet en komt al heel dicht bij wat velen als een ideaal vakantiemoment zouden benoemen. Jammer dat ik dit geluk nu met niemand kan delen...
Na het bezoek aan Venetië rij ik 's avonds nog verder tot rond 22 uur. En in de late namiddag van de volgende dag kom ik dan aan in het dorpje waar hoog in de bergen (aan de Italiaanse kant van de Alpen) een kleine Anastasia gemeenschap vorm begint te krijgen. Ik heb een korte wegbeschrijving en ook de coördinaten bij, maar toch ontdek ik hun moeilijk te vinden plek niet. Mijn gps stuurt mij de verkeerde kant uit na het invoeren van noorderbreedte en oosterlengte. Tot driemaal toe rij ik de berg op (vol haarspeldbochten, een onverharde weg en 10% helling), maar er zijn te veel zijwegen en te weinig bewoners om de weg te vragen. Ten einde raad keer ik terug naar de stad Ivrea zo'n 10 km verder om op internet te kunnen en via hun website een telefoonnummer te vinden van iemand die de gemeenschap kent. Hendrik, een vriendelijke man en een goede vriend van de bewoners, neemt de telefoon op en is bereid om mij de juiste weg te tonen. En zo rij ik opnieuw 3 km de berg op tot op 900 meter hoogte, waar goed verscholen tussen de diepgroene bossen en de met varens bezaaide hellingen de 7 bewoners van eco-leefgemeenschap Ravenwood hun moederland gevonden hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten