|
Lac de Bethmale |
Ik besluit om een wandelweekje in te lassen en enkele van de vele
valleien in de Ariège op te zoeken, beginnend met mijn favoriet: Ribérot. In
vorige berichtjes bejubelde ik reeds de pracht van de omgeving rond de Mont
Valier (2838 m). Ik hou van de Ariège, 5000 km2 natuurpracht en pittoreske
dorpjes (en slechts 150.000 inwoners). Ja, er zijn uiteraard nog vele andere
mooie plekjes op Aarde, denk aan Nieuw Zeeland, Canada, Thailand, Oostenrijk,
enz. Maar ik voel me thuis hier aan de Pyreneeën,...en het is niet zo ver van
Vlaanderen.
De Ariège: eerst het voorgebergte met glooiende hobbit landschappen, dan
het middengebergte vol groene valleien en cols en uiteindelijk de glorieuze
bergen en pieken (tot 3000 m) die als zwijgende wachters de eeuwen voorbij zien
glijden. Overal water (rivieren, beken, bronnen, meren en watervallen) en
bossen vol majestueuze bomen die als een statig staand volk weer en wind
trotseren. In dit departement met 70 valleien is die van Ribérot één der
allermooiste.
|
Etang Rond |
Van op de
parking (bij La Maison du Valier) vertrek ik voor een klim van 6u30 naar Etang
Rond op 1929 m. Een ondertussen bekend pad want reeds voor de vierde keer in 7
jaar stap ik naar het ronde meer. Het is een fikse klim en door te weinig
beweging is mijn conditie niet echt optimaal, ik voel de vermoeidheid en
kuitpijn toenemen. Eenmaal aan het ronde meer doe ik poging om ook nog het
hoger gelegen Etang Long (2125 m) te bereiken maar ik strand op 100 m omdat de
klim mij te steil en gevaarlijk lijkt. Na een verkwikkende nacht in de camper
rij ik de volgende dag terug naar Castillon, het bergstadje van waaruit je
enkele der mooiste valleien van deze regio (Couserans) kunt bezoeken
(Bellongue, Biros en Bethmale). In Bordes sur Lez neem ik de prachtige D17 die
zich over de Col de la Core (1395 m) slingert tot in het volgende, typische
bergstadje Seix. Onderweg kun je afslaan naar Lac de Bethmale, een vertrekpunt
voor vele bergwandelingen. De vallei van Bethmale heb ik vorig jaar al wat
verkend. Deze keer neem ik in Seix de D3 naar Salau, tot heel dicht bij de
Spaanse grens. De D3 is werkelijk prachtig, vele kilometers kronkelend langs
een wilde bergrivier rechts en de overweldigende wouden links. Hier en daar is
een gerestaureerde schuur of vervallen grange tussen de bomen zichtbaar. Eerst
nog een typisch bergdorpje voorbij (Couflens) en dan als eindbestemming Salau,
een nog kleiner gehuchtje, waar ik mij parkeer midden in het woud tussen de
bergen. Zo afgelegen dat s'nachts de stilte bijna voelbaar is en sporadisch
enkel wat vreemde vogel- en dierengeluiden hoorbaar zijn.
|
Op weg naar Port de Salau |
De volgende
dag vertrek ik rond 10 uur naar Port de Salau (2087 m), een doorgang naar
Spanje die in de loop der eeuwen door duizenden mensen is gebruikt. Eerst de
Romeinen (die de moslims en barbaren de pas afsneden), later handelaars die hun
goederen op muilezels over de bergtoppen voerden. Van Spaanse kant werd zout,
olijfolie en merino wol ingevoerd om te verkopen op de marktjes van Salau en
Seix. De Spaanse handelaars keerden dan terug over de berggrens met Franse
wijn, graan en allerlei vlees (koe, geit, schaap). Toen na 1880 de spoorweg
werd aangelegd, verdwenen deze (loodzware) handelsactiviteiten. Nog later
tijdens WO2 werden joden en partizanen over deze pas (en nog vele andere passen
in de Pyreneeën) in veiligheid gebracht.
De weg is zoals steeds prachtig (het is een stuk van de GR10). Eerst door een bos en
langs watervallen, dan klimmen over de bergen tot aan de pas. Het is erg rustig
want de vakantie is voorbij. Toch ontmoet ik verschillende mensen waarmee ik
telkens een praatje maak, soms een kwartier lang. Het is de Franse gewoonte om
iedereen die je ontmoet op wandeltocht een goedendag te wensen. Eerst kom ik
een Franse jager tegen die buiten aan zijn gerenoveerde schuur op zoek is naar
adders die s'nachts zijn rust komen verstoren. Hij woont in het laatste huisje
voor de col en de pas, maar hij gebruikt deze schuur enkel in de zomer. Hij
jaagt op everzwijnen en is niet te spreken over de Sloveense beren die jaren
terug werden uitgezet in deze regio. Hij zag onlangs nog een berin met 2 jongen
rondlopen in de buurt, maar meestal is er geen gevaar voor mensen, enkel geiten
en schapen zijn hun makkelijke slachtoffers. Een vriendelijke man, zoals
iedereen die ik ontmoet. Op internet lees je vaak verhalen van emigranten die
niet te spreken zijn over de Franse mentaliteit, dat het moeilijk is om in te
burgeren en vrienden te maken, dat Fransen erg terughoudend zijn en vreemdelingen
moeilijk toelaten in hun dorpen. Maar mijn ervaring is toch anders. Al 10 jaar
kom ik naar Frankrijk, vaak gedurende vele maanden en in verschillende regio's.
En nog nooit heb ik een negatieve ervaring met een Fransman gehad. Ik ontmoet
steevast charmante, behulpzame en erg vriendelijke Fransen. Misschien ligt het
aan mij of aan de emigranten die geen moeite doen om zich te integreren.
|
Metalen schuilhut midden de berg |
Ik stond
helemaal alleen op de parking om de nacht door te brengen, maar 's morgens
vroeg hoor ik een tiental wagens toekomen met klimmers, wandelaars en vissers.
Sinds mijn nomadenbestaan heb ik geen duidelijk besef meer van de
(Gregoriaanse) tijdkalender, ik volg meer de natuurlijke ritmes en manen. Zo
dacht ik dat het vandaag dinsdag was, maar het blijkt zaterdag te zijn en de Fransen komen dus volop genieten van een
uitstap naar de natuur. De zon straalt en het belooft een prachtige dag te
worden. Ik kies voor deze derde wandeling een klim naar Cirque de Cagateille (in de Vallée d'Ustou),
een klein uurtje stappen, en daarna hogerop naar het Lac de la Hillette.
Opnieuw een prachtig pad, door berkenwouden en langs groene weiden tot aan het
keteldal (= Cirque). Ik geniet even van de groene, lieflijke omgeving en begin
dan aan de steile klim doorheen een dicht naaldbomenbos. Overal zitten grote
keien en rotsen op het pad, sommige vergroeid met de dikke wortels van de
oeroude bomen die overal het woud bevolken. Het is erg steil omhoog en sommige
moeilijke passages zijn versterkt met planken en treden. Steeds hoger en de
bomen wijken, verminderen in aantal en maken plaats voor heide, struiken en
platte stenen waarover de GR verder naar boven loopt. Bij regenweer worden deze
stenen erg glibberig en is een valpartij vrijwel zeker, ook al omdat ze soms
tot 30% hellen. Het 'pad' wordt steeds moeilijker en bij sommige stukken zijn
stalen kabels in de rotsen geboord om jezelf naar boven te trekken. Niet echt
mijn ding, brrr. Maar ik waag het toch en na 2 uur klimmen kom ik dicht bij het
Lac. Er is nog een lastige afdaling om bij het meer te komen, opnieuw met
kabels in de rotswand om jezelf naar beneden te laten. Ik durf het niet, het
lijkt mij supergevaarlijk.
|
Lac de la Hillette |
Twee Franse dagtoeristen komen toe en durven het ook
niet aan, na een kijk in de diepte. Ze hebben wel een topografische kaart bij
en zien een ander pad naar het meer, een omweg naar boven maar minder
gevaarlijk (hopelijk). Ik volg hen een tijdje tot ik een plaatsje vind om wat
te rusten en een foto van het meer te nemen. Ik besluit terug te keren om de
volgende vallei op te zoeken. Op de terugweg naar beneden ontmoet ik een Frans
koppel uit Toulouse die al 40 jaar de Pyreneeën bezoekt en bewandelt. Ze geven
mij enkele tips voor volgende wandelingen. Volgens hen is de Ariège op haar
retour en dat zie je aan de armtierige dorpjes waar vele huizen dringend toe
zijn aan herstel en renovatie, maar waarbij het geld ontbreekt. Ooit was er een
bloeiende (agrarische) economie in de Ariège. Heden ten dage is er enkel nog
toerisme. Wandelaars en klimmers tijdens de zomer en skiën in de winter. En
inderdaad, ik kan bevestigen dat heel veel huizen in de dorpen en steden er erg
vervallen uitzien met kapotte ramen, afbladderende verf, barsten in deuren en
muren. Maar dat komt ook omdat de Fransen minder waarde hechten en geld
spenderen aan een hoop stenen dan bvb. aan lekker eten en genieten. Ook
vertellen ze dat het inburgeren als vreemdeling in de Ariège niet evident is.
Zelfs Franse inwijkelingen die bvb. van Lyon of Bordeaux komen worden na
tientallen jaren nog steeds niet volledig aanvaard. Dat is eigen aan alle berggebied met haar eerder norse en terughoudende bevolking. Maar, aan de andere kant,
de oude bevolking sterft uit, de jongeren trekken naar Toulouse, de autochtone
inwoners verlaten de Ariège en in de plaats komen vele buitenlanders zich hier
vestigen. Het brengt ook mooie kansen voor wie zelfvoorzienend wil leven want
er is plaats zat en overal is water (een essentiële factor op het
familiedomein). Enkel de vastgoed prijzen blijven onnatuurlijk hoog, 50.000 €
voor een vervallen grange in berggebied is echt overdreven.
|
Cascade d'Ars |
Na een
flinke klim en afdaling van 5u30 kom ik terug bij de parking. Zo'n
bergwandeling kun je vergelijken met 5 uur trappen lopen. Eerst 2 tot 3 uur de
trap op (en sommige treden zijn 1 meter hoog) en dan 2 uur de trap af (erg
belastend voor de knieën). Maar mijn conditie verbetert zienderogen en ik
geniet van de zon en de inspanning. Het grote pluspunt is uiteraard de
weergaloze natuur overal, die volop energie en verwondering schenkt.
Ik vertrek
richting Le Trein d'Ustou door kleine dorpjes met smalle steegjes om de afslag
naar Aulus-les-Bains te nemen. Onderweg stop ik even om een douche te nemen in
de gemeentelijke camping van St Lizier d'Ustou. Het zweet van de klim
afspoelen, dat doet deugd. En dan over de col de Latrape tot in het typische
bergdorpje Aulus.
De volgende
dag een korte wandeling van 3 uur naar de Cascade d'Ars en ik ben net op tijd
terug bij de camper nog voor een onweer losbarst en de regen met bakken naar
beneden klettert. Na de bui vertrek ik naar Foix via de D8. Dit is een
prachtige, kronkelende weg die over 2 cols loopt, eerst de Col d'Agnes (1570 m)
en daarna de Port de Lers (1517 m). Onderweg kom je ook nog voorbij het meer
van Lers. Steeds hoger klimt de camper voortdurend in 2de versnelling, de
panorama's worden weidser, tot we boven de wolken uitkomen waar je kilometers
ver kunt zien. Dan de afdaling met vele haarspeldbochten (goeie remmen zijn een
must) langs de bergwanden, doorheen wouden om tenslotte aan te komen in
bergdorp Vicdessos. Vandaar verder tot in Tarascon waar je de snelweg naar Foix
kunt nemen.
Volgende keer: levende en dode gedachten.
En enkel een mooi liedje kan de pracht der natuur evenaren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten